Aeneis 5, 545 - 603 |
Het ruiterspel. |
|
- At pater Aeneas nondum certamine misso custodem ad sese comitemque impubis Iuli Epytiden uocat, et fidam sic fatur ad aurem: 'Vade age et Ascanio, si iam puerile paratum agmen habet secum cursusque instruxit equorum, ducat auo turmas et sese ostendat in armis | 550 |
- Maar vader Aeneas maakt nog geen eind aan de spelen en roept Epytus' zoon bij zich, de lijfwacht en makker van de jonge Iulus, en fluistert hem vertrouwelijk toe: 'Ga eens snel naar Ascanius en als hij de groep jongens rond zich paraat heeft en de paarden voor een rit gereed, laat hij dan, ter ere van zijn grootvader, de ekadrons leiden en zich in gevechtsorde |
dic' ait. Ipse omnem longo decedere circo infusum populum et campos iubet esse patentis. Incedunt pueri pariterque ante ora parentum frenatis lucent in equis, quos omnis euntis Trinacriae mirata fremit Troiaeque iuuentus. | 555 |
tonen: dat is mijn boodschap'. Zelf beveelt hij al het toegestroomde volk ver om hem heen uit de weg te gaan en de velden te ontruimen. Daar komen de jongens en pralen voor de ogen der ouders op hun getoomde paarden, hen begroet met gejuich vol bewondering heel de jeugd van Sicilië en Troje. |
Omnibus in morem tonsa coma pressa corona; cornea bina ferunt praefixa hastilia ferro, pars leuis umero pharetras; it pectore summo flexilis obtorti per collum circulus auri. Tres equitum numero turmae ternique uagantur | 560 |
Allen dragen, naar gewoonte, een geschoren krans op het hoofd; eenieder draagt twee lansen van kornoeljehout met ijzeren punt, een deel ook glanzende pijlkokers over de schouder; om hun hals hangt een soepel gedraaide ketting met schakels van goud tot op hun borst. Drie ruitersquadrons volgen hen en elk heeft een leider; |
ductores; pueri bis seni quemque secuti agmine partito fulgent paribusque magistris. Una acies iuuenum, ducit quam paruus ouantem nomen aui referens Priamus, tua clara, Polite, progenies, auctura Italos; quem Thracius albis | 565 |
telkens twee groepen van zes jongens volgen ieder, en in gedeeld gelid schitteren ze met even ervaren instructeurs. Een linie juichende knapen, die de kleine Priamus aanvoert, - zijn naam roept zijn grootvader terug - jouw vermaarde zoon, Polites, in de toekomst een aanwinst voor Italia; hem draagt |
portat equus bicolor maculis, uestigia primi alba pedis frontemque ostentans arduus albam. Alter Atys, genus unde Atii duxere Latini, paruus Atys pueroque puer dilectus Iulo. Extremus formaque ante omnis pulcher Iulus | 570 |
een Thracische hengst, tweekleurig door witte vlekken, wit zijn de randen boven de hoef en hij strekt hoog zijn witte voorhoofd. De tweede is Atys, van wie de Latijnse Atiërs afstamden, de kleine Atys, als knaap al bemind bij Iulus. Als laatste, maar in uiterlijk mooier dan allen, rijdt Iulus |
Sidonio est inuectus equo, quem candida Dido esse sui dederat monimentum et pignus amoris. Cetera Trinacriis pubes senioris Acestae fertur equis. - Excipiunt plausu pauidos gaudentque tuentes | 575 |
op een Sidonisch paard, dat de stralende Dido cadeau had gedaan als aandenken aan haar en bewijs van haar liefde. De overige jongelui rijdt op Sicilische paarden uit de stal van de oude Acestes. - De Dardanen onthalen hen, schuchter, met bijval en het doet hun plezier |
Dardanidae, ueterumque agnoscunt ora parentum. Postquam omnem laeti consessum oculosque suorum lustrauere in equis, signum clamore paratis Epytides longe dedit insonuitque flagello. Olli discurrere pares atque agmina terni | 580 |
bij het kijken de trekken van hun ouders te herkennen. Wanneer ze, trots, de hele kring rond zijn gegaan op hun paarden onder de blik van de hunnen, schreeuwt Epytus' zoon van ver het commando dat het klaar is en knalt met zijn zweep. Zij rijden in gelijke groepen uiteen en in formaties van telkens drie |
diductis soluere choris, rursusque uocati conuertere uias infestaque tela tulere. Inde alios ineunt cursus aliosque recursus aduersi spatiis, alternosque orbibus orbis impediunt pugnaeque cient simulacra sub armis; | 585 |
lossen de gelederen zich op, en op een volgend commando draaien zij rond en vellen hun lansen. Dan gaan ze een andere kant op en ook zo, op afstand, hun tegenvoeters, en in wisselende kringen dringt de ene groep aan tegen de andere en zo simuleren ze een gewapend gevecht; |
et nunc terga fuga nudant, nunc spicula uertunt infensi, facta pariter nunc pace feruntur. Ut quondam Creta fertur Labyrinthus in alta parietibus textum caecis iter ancipitemque mille uiis habuisse dolum, qua signa sequendi | 590 |
en nu eens geven zij hun rug bloot in een vlucht, dan weer richten zij, 'vijandig', hun lansen, tenslotte sluiten ze vrede en rijden zij aan zij voort. Zoals, naar men zegt, ooit op het hoge Kreta een Labyrint met ondoordringbare wanden een weg ingeweven had en een bedriegelijk raadsel bezat van ontelbare gangen zodat hij onverbiddellijk |
falleret indeprensus et inremeabilis error; haud alio Teucrum nati uestigia cursu impediunt texuntque fugas et proelia ludo, delphinum similes qui per maria umida nando Carpathium Libycumque secant luduntque per undas. | 595 |
elk teken tot verdergaan frustreerde en een dwaaltocht onherroepelijk werd; niet anders verwikkelen de zonen der Teucers hun sporen al rijdend en weven vlucht en gevecht in spektakel dooreen, als dolfijnen die, zwemmend, het water van de Carpathische en Libysche zee, spelenderwijs met gespartel doorklieven. |
Hunc morem cursus atque haec certamina primus Ascanius, Longam muris cum cingeret Albam, rettulit et priscos docuit celebrare Latinos, quo puer ipse modo, secum quo Troia pubes; Albani docuere suos; hinc maxima porro | 600 |
Deze parade-traditie en ook deze spelen hernieuwde Ascanius het eerst toen hij Alba Longa met muren omgaf en hij leerde de oudste Latijnen dit te vieren zoals hijzelf als jongen dat deed en met hem de jeugd van Troje; de Alba-bewoners leerden het de hunnen; van hen heeft het machtige Rome |
accepit Roma et patrium seruauit honorem; Troiaque nunc pueri, Troianum dicitur agmen. Hac celebrata tenus sancto certamina patri. |
het overgenomen en ter ere van de voorvaderen bewaard; 'Troja' is nu nog de naam van de jongens, 'Trojanum' van de parade. Tot op heden worden de spelen nog gehouden voor de verheven vader. | |
|
|