Aeneis 5, 001 - 103 |
Aeneas terug naar Sicilië. |
|
- Interea medium Aeneas iam classe tenebat certus iter fluctusque atros Aquilone secabat moenia respiciens, quae iam infelicis Elissae conlucent flammis. Quae tantum accenderit ignem causa latet; duri magno sed amore dolores | 005 |
- Intussen hield Aeneas, al midden op zee met zijn vloot, vastbesloten koers, doorkliefde de golven, grauw door een Noordenwind; hij keek om naar de stad; die werd nu verlicht door de vlammen van de ongelukkige Elissa. Welke reden een zo groot vuur veroorzaakte bleef verborgen; toch stak deze onheilspellende aanblik het hart der Trojanen, |
polluto, notumque furens quid femina possit, triste per augurium Teucrorum pectora ducunt. Ut pelagus tenuere rates nec iam amplius ulla occurrit tellus, maria undique et undique caelum, olli caeruleus supra caput astitit imber | 010 |
door de wrede smart om de liefdesfrustratie, en het inzicht waartoe een vrouw in razernij komt. Zodra de schepen de volle zee bevoeren en nergens meer land zich vertoonde, slechts zee aan alle kanten en verder slechts zwerk, pakte boven zijn hoofd een diepzwarte donderwolk zich samen, |
noctem hiememque ferens et inhorruit unda tenebris. Ipse gubernator puppi Palinurus ab alta: 'Heu quianam tanti cinxerunt aethera nimbi? Quidue, pater Neptune, paras?' Sic deinde locutus colligere arma iubet ualidisque incumbere remis, | 015 |
zwaar van nacht en van noodweer: het water werd onstuimig in het duister. De stuurman Palinurus zelf liet zich horen vanaf de hoge achtersteven: 'Ach, waarom toch verduisteren zo massale wolken de hemel? Wat ben je, Neptunus, van plan?' Na deze woorden beval hij de zeilen te reven en zich met kracht op de riemen te werpen. |
obliquatque sinus in uentum ac talia fatur: 'Magnanime Aenea, non, si mihi Iuppiter auctor spondeat, hoc sperem Italiam contingere caelo. Mutati transuersa fremunt et uespere ab atro consurgunt uenti, atque in nubem cogitur aer. | 020 |
en hij liet de zeilen dwars in de wind zetten en zei toen: 'Grootmoedige Aeneas, zelfs niet als Iuppiter in eigen persoon op mijn hand was, kon ik nog hopen met dit weer Italia te bereiken. De winden draaien en trekken aan uit de pekzwarte nacht, en de lucht pakt zich samen tot een en al donderwolk. |
Nec nos obniti contra nec tendere tantum sufficimus. Superat quoniam Fortuna, sequamur, quoque uocat uertamus iter. Nec litora longe fida reor fraterna Erycis portusque Sicanos, Si modo rite memor seruata remetior astra.' | 025 |
En wij schieten daartegen te kort en kunnen niet met zoveel kracht pareren. Laten wij, omdat het lot nu eenmaal sterker is, ons naar haar schikken, en de koers verleggen waarheen ze ons prest. Volgens mij liggen niet ver weg de vertrouwde en betrouwbare kusten van de Eryx en de havens van Sicilë. Als ik me tenminste de sterrrenstand juist herinner. |
Tum pius Aeneas: 'Equidem sic poscere uentos iamdudum et frustra cerno te tendere contra. Flecte uiam uelis. An sit mihi gratior ulla, quoue magis fessas optem dimittere nauis, quam quae Dardanium tellus mihi seruat Acesten | 030 |
Toen was het woord aan de plichtsgetrouwe Aeneas: 'Stellig zie ik dat de wind dit vereist en dat je allang tevergeefs daartegenin gaat. Zeil dus een andere kant uit. Zou mij soms enig land meer welkom zijn, of zou ik liever elders de afgebeulde schepen verlaten dan waar me het de Trojaanse Acestes een woonplaats biedt |
et patris Anchisae gremio complectitur ossa?' Haec ubi dicta, petunt portus et uela secundi intendunt Zephyri; fertur cita gurgite classis, et tandem laeti notae aduertuntur harenae. - At procul ex celso miratus uertice montis | 035 |
en het lichaam van mijn vader Anchises in zijn schoot omarmt?' Na deze woorden varen zij naar de haven en de westenwind bolt gunstig de zeilen; de vloot vliegt snel door de branding, en tenslotte draaien zij verheugd het bekende strand op. - Maar van ver ziet Acestes vanaf een hoge bergtop |
aduentum sociasque rates occurrit Acestes, horridus in iaculis et pelle Libystidis ursae. Troia Criniso conceptum flumine mater quem genuit. Veterum non immemor ille parentum gratatur reduces et gaza laetus agresti | 040 |
hun komst en rent de bevriende schepen tegemoet, barbaars behangen met speren en de huid van een Lybische berin, zijn Trojaanse moeder ontving hem van de riviergod Crinisus en baarde hem. Hij blijft zijn voorouders indachtig en verwelkomt hen bij hun terugkeer, overlaadt hen met eten |
excipit, ac fessos opibus solatur amicis. - Postera cum primo stellas Oriente fugarat clara dies, socios in coetum litore ab omni aduocat Aeneas tumulique ex aggere fatur: 'Dardanidae magni, genus alto a sanguine diuum, | 045 |
en drinken en troost zijn afgematte vrienden met geschenken. - Zodra het volgende daglicht vanuit het Oosten de sterren verjaagd had, riep Aeneas van de hele kust zijn vrienden bijeen en sprak hen toe vanaf een hoogte, gevormd door een heuvel: 'Grote nakomelingen van Dardanus, geboren uit het verheven bloed der goden, |
annuus exactis completur mensibus orbis, ex quo reliquias diuinique ossa parentis condidimus terra maestasque sacrauimus aras; iamque dies, nisi fallor, adest, quem semper acerbum, semper honoratum (sic di uoluistis)habebo. | 050 |
een jaarlijkse kring van maanden is verlopen sedert wij de stoffelijke resten van mijn goddelijke vader hebben begraven en rouwaltaren hebben gewijd; en nu is, naar mijn schatting, de dag aangebroken die ik altijd bitter maar ook geëerd zal achten, dat willen de goden. |
Hunc ego Gaetulis agerem si Syrtibus exsul, Argolicoue mari deprensus et urbe Mycenae, annua uota tamen sollemnisque ordine pompas exsequerer strueremque suis altaria donis. Nunc ultro ad cineres ipsius et ossa parentis | 055 |
Als ik deze dag als balling in de Gaetulische Syrten moest slijten, of gevangen op de Argolische zee in de stad Mycene, zou ik toch de jaarlijkse offers en de plechtige processies in ere houden en op de altaren de passende gaven leggen. Nu zijn we eigener beweging bij de resten en as van mijn vader, |
haud equidem sine mente, reor, sine numine diuum adsumus et portus delati intramus amicos. Ergo agite et laetum cuncti celebremus honorem: poscamus uentos, atque haec me sacra quotannis urbe uelit posita templis sibi ferre dicatis. | 060 |
- maar zeker niet, naar mijn overtuiging, zonder plan en beleid van de goden - tegenwoordig, gekomen in de haven van vrienden. Vooruit dus, laten wij allen vreugdevol eer bewijzen: laten wij vragen om gunstige wind, en moge hij toestaan dat ik jaarlijks offers breng in een tempel aan hem gewijd als onze stad gesticht is. |
Bina boum uobis Troia generatus Acestes dat numero capita in nauis; adhibete penatis et patrios epulis et quos colit hospes Acestes. Praeterea, si nona diem mortalibus almum Aurora extulerit radiisque retexerit orbem, | 065 |
Twee runderen in aantal per schip schenkt jullie Acestes, geboren in Troje; nodig uit tot de maaltijd de ouderlijke Penaten en ook die onze gastheer Acestes vereert. Vervolgens, als de negende Dageraad aan de stervelingen het daglicht brengt en met haar stralen de wereld onthult, |
prima citae Teucris ponam certamina classis; quique pedum cursu ualet, et qui uiribus audax aut iaculo incedit melior leuibusque sagittis, seu crudo fidit pugnam committere caestu, cuncti adsint meritaeque exspectent praemia palmae. | 070 |
dan zal ik spelen organiseren voor de Teucren in een scheepswedstijd; en voor ieder die wil: zowel in de wedren als krachtsport wie het beste kan omgaan met speer en de lichte pijlen, en ook wie de strijd durft aan te gaan in de meedogenloze bokssport, allen moeten partij zijn en gaan voor de prijzen van een verdiende zegepalm. |
Ore fauete omnes et cingite tempora ramis.' - Sic fatus uelat materna tempora myrto. Hoc Helymus facit, hoc aeui maturus Acestes, hoc puer Ascanius, sequitur quos cetera pubes. Ille e concilio multis cum milibus ibat | 075 |
Zwijg nu allen eerbiedig en omkrans uw slapen met takken'. Na deze woorden omkranst hij zijn slapen met de mirt aan Venus gewijd. Dit doet ook Helymus, hetzelfde de ervaren Acestes, ook de jonge Ascanius volgt dit na alsook de verdere jeugd. Vanuit de bijeenkomst ging Aeneas met vele duizenden |
ad tumulum magna medius comitante caterua. Hic duo rite mero libans carchesia Baccho fundit humi, duo lacte nouo, duo sanguine sacro, purpureosque iacit flores ac talia fatur: 'Salue, sancte parens, iterum; saluete, recepti | 080 |
naar de grafheuvel, terwijl de dichte drom hem omgaf. Hier plengt hij, rite-getrouw, twee langoorbekers zuivere wijn op de aarde, twee verse melk, twee offerbloed, purperkleurige bloemen strooit hij uit en spreekt dan als volgt: 'Gegroet weer, verheven vader; gegroet as, geest en vaderschim, |
nequiquam cineres animaeque umbraeque paternae. Non licuit finis Italos fataliaque arua nec tecumAusonium,quicumque est,quaerereThybrim.' Dixerat haec, adytis cum lubricus anguis ab imis septem ingens gyros, septena uolumina traxit | 085 |
tevergeefs gered uit het vaderland Troje. Niet was het beschoren met u het Italische land te bereiken, het land door het lot gedicteerd en, waar het ook zij, de Ausonische Tiber'. Nauwelijks had hij gesproken, of een glibberige slang kroop van onder het heiligdom, reusachtig, in zeven kronkels, |
amplexus placide tumulum lapsusque per aras, caeruleae cui terga notae maculosus et auro squamam incendebat fulgor, ceu nubibus arcus mille iacit uarios aduerso sole colores. Obstipuit uisu Aeneas. Ille agmine longo | 090 |
omarmde rustig het graf en gleed over het altaar, zijn rug gloeide van donkere merktekens en als gouden vlekken glanzende schubben, zoals in de wolken een regenboog duizend verschillende kleuren rondstrooit in het licht van de zon tegenover. Perplex door de aanblik stond Aeneas verstomd. Hij echter |
tandem inter pateras et leuia pocula serpens libauitque dapes rursusque innoxius imo successit tumulo et depasta altaria liquit. Hoc magis inceptos genitori instaurat honores, incertus geniumne loci famulumne parentis | 095 |
schoof allengs in volle lengte tussen de schalen en gepolijste bekers en nipte aan de etenswaar en kroop toen weer, goedaardig, terug onder de grafheuvel en verliet het afgegraasde altaar. Nog intenser vervolgde hij het begonnen eerbetoon aan zijn vader, onzeker of hij het dier als beschermer van deze plaats of bode van zijn vader |
esse putet; caedit binas de more bidentis totque sues, totidem nigrantis terga iuuencos, uinaque fundebat pateris animamque uocabat Anchisae magni manisque Acheronte remissos. Nec non et socii, quae cuique est copia, laeti | 100 |
moest beschouwen; hij slachtte, volgens voorschrift, twee jonge schapen en even veel varkens en stieren met zwartglimmende rug, en plengde wijn uit de schalen en riep de geest aan van de grote Anchises en diens schim, terug uit de onderwereld. Evenzo brengen ook zijn volgelingen vol vreugde de geschenken, |
dona ferunt, onerant aras mactantque iuuencos; ordine aena locant alii fusique per herbam subiciunt ueribus prunas et uiscera torrent. |
naar gelang zij die hebben, leggen ze op het altaar en slachten hun runderen; anderen zetten vaatwerk op passende plaatsen en, verspreid over het gras, leggen zij kooltjes onder het braadspit en verbranden het offervlees. | |
|
|